Take a look
at the world outside.

hoge veluwe edelherten

September 2021
Hoge Veluwe, Nederland
September 2021
Hoge Veluwe, Nederland

Het edelhert (Cervus elaphus) is een evenhoevig zoogdier uit de familie der hertachtigen. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het edelhert komt voor in West-Europa, in Centraal-Europa, in Groot-Brittannië, op het Iberisch Schiereiland en in het zuiden van Scandinavië. In Europa is het edelhert het op een na grootste hert; alleen de eland (Alces alces) is groter.

Het edelhert komt in Nederland voor op de Veluwe, in de Oostvaardersplassen, in het Weerterbos en in Het Groene Woud tussen Tilburg, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch. In België zijn in het wild levende edelherten voornamelijk voorkomend in Wallonië en relatief zeldzaam in Vlaanderen. In Vlaanderen komen ze voor in de regio Voeren, op het Kempens Plateau en in het Belgisch-Nederlandse grenspark Kempen-Broek. In Wallonië is hun verspreiding algemeen in de Ardennen.

In de zomer zijn de dieren roodbruin van kleur, in de winter grijsbruin. De buikzijde is wit en het staartstuk is roomkleurig. De rui begint eerst bij de kop, de poten en het voorlijf. In september begint de zomervacht plaats te maken voor de wintervacht, in december is deze volledig vervangen. De zomervacht komt weer terug in mei en is in juli of augustus compleet.

De gemiddelde lichaamsgrootte van een edelhertenpopulatie wordt beïnvloed door meerdere factoren. Edelherten uit bosgebieden zijn kleiner dan die uit meer open gebieden, en de lichaamsgrootte neemt toe van het westen naar het oosten. Ook zijn mannetjes groter dan vrouwtjes. De kop-romplengte ligt tussen de 165 en de 260 centimeter, de schouderhoogte tussen de 114 en de 140 centimeter. De staart is, zonder het haar meegerekend, tussen de twaalf en de vijftien centimeter lang, met haar ongeveer twintig centimeter. Mannetjes worden tot 255 kilogram zwaar, vrouwtjes tot 150 kilogram.

Enkel het mannetje draagt een gewei dat gemiddeld zo'n 70 centimeter lang is, maar kan uitgroeien tot meer dan 90 centimeter. Het gewicht kan variëren van vier tot tien kilogram.[5] Aan het gewei kan men enigszins de leeftijd aflezen. Een jong edelhert heeft gewoonlijk een kleiner gewei met weinig vertakkingen, maar een hert in zijn laatste levensfase zal ook weer een kleiner gewei met minder takken krijgen. Een gezond dier heeft een forser en zwaarder gewei, maar niet per se meer enden dan een ziekelijk dier. Er is een duidelijk verband tussen de kwaliteit van het leefgebied en de grootte van de hertengeweien. In de zeventiende eeuw waren de geweien fors, en vanaf de Renaissance zijn in Duitsland geweien met 24 en meer enden geconserveerd; één daarvan weegt bijna 20 kilogram.[6] Er bestaat zelfs een 66-ender, maar dit is een curiosum, waarmee iets mis is. Vanaf de 17e eeuw eisten bevolkingsdruk, jacht en aanplant van naaldbomen hun tol. Na eeuwenlange verschraling kregen de Veluwse edelherten na de Tweede Wereldoorlog weer forsere geweien. Door aanleg van loofbos en wildakkers en het bevorderen van ondergroei verbeterden toen hun leefomstandigheden weer.

Het gewei wordt elk jaar afgeworpen onder invloed van geslachtshormonen. Oudere herten doen dat gedurende de laatste wintermaanden, jonge dieren meestal in maart of april. Daarna begint meteen het nieuwe gewei te groeien dat gemiddeld in juli volgroeid is. In augustus begint de basthuid te jeuken en verwijderen de mannetjes die door het gewei langs takken en boomstammen te schuren. In de nazomer ziet de wandelaar dan ook vaak lappen huid aan de takken hangen.

(bron: Wikipedia)

© 2021, Jeroen Arts Fotografie. Alle rechten voorbehouden.
Branded by H.F. Branding.

Volg mij op
Volg mij op

Volg mij op
Volg mij op

© 2021, Jeroen Arts Fotografie. Alle rechten voorbehouden.
Created and developed by 3135 Creative Studio.